De drie aanbevelingen van Kristof

In 2023 schreef oKo dit Memorandum Kunsten, waarin we meer dan 130 aanbevelingen formuleerden voor iedereen die het Kunstenbeleid de komende jaren mee zal vormgeven.

Om wie door het bos de bomen niet meer ziet op weg te helpen, vroegen we een aantal mensen uit ons netwerk om telkens drie aanbevelingen uit te kiezen en te beschrijven welke impact ze kunnen hebben op de dagelijkse werking van een kunstenorganisatie.

Dit keer is het de beurt aan Kristof Jonckheere, directeur bij kunstencentrum BUDA.

Kristof Jonckheere

Kunstencentrum BUDA


Aanbeveling 1
“Zorg ervoor dat de subsidie-enveloppe per organisatie minstens rekening houdt met de indexering van de lonen en de baremieke stijging van de loonkost. Subsidieer volwaardig, indexeer volledig.”

Kristof:
Kunstencentrum BUDA is met meer dan 80 residenties per jaar een van de grootste werkplekken voor podiumkunstenaars in Vlaanderen. Een klein, maar krachtig en geëngageerd BUDA-team is daarbij onze belangrijkste ‘asset’. We vertrekken namelijk vanuit de noden van een kunstenaar of diens project om een residentie ‘op maat’ te maken. Veel kunstenaars werken tegenwoordig niet noodzakelijk in een zaal of vanuit een reguliere praktijk, maar ‘in het veld’; op scholen, in de publieke ruimte, met specifieke doelgroepen, in of rond de zorg of in een lang traject met veel korte participatieve residenties… Het vraagt flexibiliteit, generositeit, netwerk en expertise om die artistieke praktijken adequaat te ondersteunen. Daarvoor heb je een team van ervaren rotten én jonge ‘instromers’ nodig - liefst met uiteenlopende kennis en interesses, maar één zelfde passie: kunstenaars hun stem laten vinden.

BUDA’s loonkost voor dat team bedraagt zo’n 45% van de totale uitgaven en zowat 80% van de Vlaamse werkingssubsidie. Alleen: die subsidie wordt voor maximaal 60% geïndexeerd, én zonder baremieke stijgingen. Waarom eigenlijk? We willen met z’n allen toch fair pay waarmaken voor die vele Vlaamse jobs-jobs-jobs?

Uitsmijter.
Veel organisaties en kunstenaars kreunen onder het verlies aan koopkracht. Want naast de loonkosten, stijgen ook uitkoopsommen, huurprijzen, grondstoffen, materialen, transport, voedsel… Ik hoorde op een nieuwjaarsreceptie een plaatselijke Voka-voorzitter verkondigen dat de inflatie van de voorbije 5 jaar maar liefst 20% (!) bedraagt. Nou. Als we als sector én overheid – terecht! - een ‘Fair practice’ vooropstellen, moeten we dan niet samen op zoek naar structureel extra middelen om die practice waar te maken?


Kristof:
In een peer-to-peer beoordeling is voldoende kennis, tijd, continuïteit én uitwisseling essentieel. Het afschaffen van ‘vaste commissies’ zorgde voor een groot verlies aan know-how en leidt niet noodzakelijk tot een kwalitatievere beoordeling – zo blijkt uit de laatste beoordelingsronde en projectronde.

Essentieel lijkt me b.v. dat wie subsidies krijgt, zijn/haar beoordelaars kan aanspreken of uitnodigen om de werking te leren kennen. Waarom niet (opnieuw) veldbezoeken of (onkosten voor) prospecties mogelijk maken voor beoordelaars? Waarom nu al niet bekendmaken wie – in het geval van BUDA als instelling erkend voor 10 jaar – binnen een paar jaar een tussentijdse evaluatie maakt, zodat die alvast ons traject mee kunnen volgen?

Minstens even belangrijk is de communicatie tussen administratie en commissies. Niet enkel tijdens een beoordelingsronde, maar ook vanuit (voorbije) structurele rondes naar projectrondes.

BUDA’s werkstudio’s worden grotendeels bevolkt met kunstenaars die werken met projectsubsidies. De beoordelingen binnen een projectronde hebben een rechtstreekse impact op onze residentiewerking en worden dus nauwgezet gevolgd. En daaruit blijkt toch een systeemfout. Adviezen uit de structurele ronde stromen namelijk niet door naar de commissies in projectrondes, waardoor projectbeoordelaars vaak geen rekening (kunnen) houden met of zelfs ingaan tégen adviezen uit de voorafgaande structurele ronde. Er moeten toch manieren zijn om dergelijke essentiële info actief te briefen aan beoordelaars?

Aanbeveling 2
“Ontzorg de administratie en geef de medewerkers en de beoordelaars de nodige inwerktijd en ruimte voor kennisopbouw.”

Uitsmijter.
Waarom publiceert, in het licht van kennisdeling en transparantie, de administratie na een beoordelingsronde geen overzichtslijsten meer van alle aanvragen (ook de negatief beoordeelde) met toegekend bedrag én aanvraagbedrag – zoals dat vroeger gebeurde? Daar kunnen we als veld toch alleen maar uit leren?


Aanbeveling 3
“Realiseer een inhaalbeweging voor alle noodzakelijke ingrepen om onze infrastructuur toegankelijk, veilig en duurzaam te maken.”

Kristof:
BUDA zette de voorbije jaren behoorlijke stappen richting maximale toegankelijkheid en inclusie: intensieve toeleidingsprojecten naar kwetsbare groepen, een sociaal prijzenbeleid (kansentarief, Pay whay you can), nieuwe technologie voor slechthorenden, prikkelarme voorstellingen, workshops voor kinderen met ASS, genderneutrale toiletten, ….). Maar o.a. de rolstoeltoegankelijkheid blijft een probleem en dat kunnen we niet in ons eentje klaren.

Als BUDA integraal toegankelijk wil zijn, dan hebben we de steun van het stadsbestuur én Vlaanderen nodig. Budascoop en Budatoren zijn dit jaar respectievelijk 50 en 25 jaar intensief in gebruik, én een vitale ‘tool’ in de werking van kunstencentrum BUDA (en veel andere spelers). Als we de culturele infrastructuur op Buda-eiland future-proof willen maken (toegankelijk, veilig, duurzaam en conform alle huidige en verwachte normen), dan is een grondige renovatie dringend aan de orde. We rekenen daarbij op de expertise van Team Infrastructuur, Departement CJM en de beleidsvoerders om vanuit diverse hoeken voldoende middelen te verzamelen om, begeleid door de Vlaamse Bouwmeester, een integraal project neer te zetten dat een meerwaarde genereert voor kunstenaars, toeschouwers en samenleving.

Uitsmijter.
Vanzelfsprekend kan het niet de bedoeling zijn artistieke werkingsmiddelen uit het Kunstendecreet in te zetten voor structureel onderhoud of renovatie van culturele infrastructuur. Toch gebeurt het, overal en voortdurend. Waarom geen onderzoek opzetten die de omvang van die (oneigenlijk ingezette) middelen in kaart brengt, en die budgetten vervolgens te voorzien in een begrotingspost die daarvoor bestemd is en los staat van werkingssubsidies?


Foto’s:
Kristof Jonckheere
Eigen Kweek - publiek @ Budascoop © Jonas Verbeke
Levende bib (lees e's een mens) @ BK6 © Jonas Verbeke
The Futurology of Cooperation @ Budascoop © BUDA